Veel mensen met autisme en een verstandelijke beperking ervaren dagelijks problemen in de prikkelverwerking. Zij reageren vaak anders op zintuig-prikkels dan hun omgeving verwacht: ofwel onvoldoende sterk (hypo-responsief) ofwel te sterk (hyper-responsief). Dit heeft meestal niets te maken met hoe de zintuigen prikkels opvangen. Het heeft te maken met hoe de hersenen de zintuig-prikkels verwerken en er betekenis aan geven.

prikkelgevoeligheid bij autisme en een verstandelijke beperking

In het kort: in dit artikel beschrijven we op basis van verzamelde wetenschappelijke, praktijk en ervaringskennis wat de prikkelverwerking van mensen met autisme en een verstandelijke beperking kenmerkt.

prikkels vb en autisme

over autisme, verstandelijke beperking en prikkelverwerking

Autisme is een verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid in: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie. Ruim 1% van de Nederlanders heeft autisme. Autisme wordt in het handboek voor de psychiatrie, de DSM-5, uitgebreid beschreven onder de noemer: Autismespectrumstoornis. Lees meer over autisme op www.autisme.nl.

Er zijn ook mensen die zowel autisme als een verstandelijke beperking hebben. Wanneer je een verstandelijke beperking hebt, dan zijn er beperkingen in verstandelijke functies en adaptieve vaardigheden, zoals lezen, schrijven, communiceren en zelfverzorging. Er zijn verschillende niveaus van verstandelijke beperking: licht, matig en ernstig. Lees meer over de combinatie autisme en een verstandelijke beperking in dit nva-dossier over autisme en verstandelijke beperking op autisme.nl.

Veel mensen met autisme (met of zonder verstandelijke beperking) hebben last van hun prikkelverwerking. Prikkelverwerking gaat over hoe je hersenen zintuigprikkels verwerken en er betekenis aan geven. Uitleg over het proces van prikkelverwerking en mogelijke verstoringen daarbij vind je in dit artikel op sensonate: uitleg over het proces van prikkelverwerking.

andere prikkelgevoeligheid kenmerk van autisme

Specifieke overgevoeligheid (hyper-responsiviteit) of ondergevoeligheid (hypo-responsiviteit) voor bepaalde prikkels is sinds 2013 formeel erkend als kenmerk van de diagnose Autismespectrumstoornis – oftewel autisme, zoals omschreven in de DSM-5. Dit geldt voor mensen met autisme van alle intelligentieniveaus. Al veel langer was bekend dat er ‘iets’ anders werkte in de prikkelverwerking van mensen met autisme. Hoe die andere prikkelverwerking tot uiting komt verschilt per persoon en per situatie. Naast onder- of overgevoeligheid voor prikkels kan iemand ook zintuiglijke problemen hebben zoals blindheid of doofheid. Deze problemen staan los van autisme. Dit invulblad ‘jouw prikkels en behoeften’ kan helpen om inzicht te krijgen in de prikkelbehoeften van een individueel persoon:

prikkelfilter werkt anders

Onze hersenen filteren op welke prikkels we moeten reageren, en welke we mogen negeren, omdat ze onbelangrijk zijn. De thalamus, een soort ‘prikkelfilter’ in de hersenen speelt daarbij een belangrijke rol. Hier komen prikkels uit de zintuigen als eerste binnen, en wordt gefilterd welke prikkels voor ons welzijn belangrijk zijn en welke niet. Die functie is belangrijk om te kunnen overleven: dankzij honger-prikkels eten we op tijd, en dankzij onze waarneming van beelden, beweging en daaraan gekoppelde betekenis weten we wat we moeten doen als iemand uithaalt om ons te slaan of als er een auto snel op ons afkomt. Maar dan moet dat prikkelfilter wel goed werken. Bij mensen met autisme staat dit filter vaak anders afgesteld, waardoor zij prikkels als sterk en belangrijk ervaren, die anderen nauwelijks opmerken. Of dat zij juist belangrijke prikkels zoals dorst niet opmerken omdat alle aandacht uitgaat naar die wapperende vlag buiten. Zij kunnen daarom anders reageren dan je verwacht. Die reactie kan voor de persoon met autisme en een verstandelijke beperking zelf heel logisch zijn, maar voor anderen niet te volgen. Zo herkent Mick van 7 jaar zijn begeleidster aan de sneakers die zij altijd draagt. Als die begeleidster ineens laarsjes draagt, dan is het goed mogelijk dat Mick haar niet herkent. Een logische reactie van Mick, maar onbegrijpelijk voor de begeleidster. Die heeft waarschijnlijk geen idee waarom Mick haar ineens niet meer herkent. De kans is groot dat Mick dit ook niet vertelt, omdat dit voor hem zo logisch is. Hij kan zich niet voorstellen dat een ander dat anders ziet. Op sensonate vind je verschillende ervaringsverhalen zoals het verhaal over de prikkels van de zevenjarige Mick.

overgevoeligheid en ondergevoeligheid

‘door het gezoem van het digibord hoorde ik niet wat de juf vertelde’

Er is sprake van overgevoeligheid voor prikkels, wanneer bepaalde prikkels je sneller teveel zijn dan bij anderen. Dat gebeurt als je hersenen die prikkels sterker doorlaten en er intensiever mee aan de slag gaan. De hoeveelheid prikkels die je hersenen te verwerken hebben, voelt dan sneller als teveel, waardoor er geen prikkels meer bij passen. We noemen iemand hyperreactief, hyperresponsief of overgevoelig voor een bepaald zintuig als het prikkelfilter in de hersenen prikkels vanuit dat zintuig te veel en te sterk door laat, waardoor je meer en sterkere prikkels waarneemt. Je reageert vervolgens sterker op die prikkel dan de mensen in je omgeving verwachten. Dit kan leiden tot onbegrip.

Er is sprake van ondergevoeligheid als je onvoldoende reageert op prikkels uit je omgeving. Iemand is hyporeactief, hyporesponsief of ondergevoelig voor een bepaald zintuig als prikkels van dat zintuig niet voldoende door je prikkelfilter worden herkend. Die prikkels worden dan niet belangrijk genoeg gevonden om door je hersenen actief opgepakt te worden. Je neemt die prikkels dan te weinig of te zwak waar. Doordat de prikkel dan nauwelijks ‘binnenkomt’, reageer je er vervolgens niet of veel minder sterk op dan mensen in je omgeving verwachten. Dit kan ook leiden tot onbegrip.

In deze sensonate-artikelen lees je meer over prikkelbalans, onder- en overgevoeligheid voor prikkels:

tips voor signalering en begeleiding naar meer prikkelbalans

Hoe lager het verstandelijk niveau, hoe complexer de signalering en behandeling van de hiervoor genoemde prikkelproblemen. Veel signaalgedrag van mensen met autisme en een verstandelijke beperking komt voort uit het niet begrijpen van een situatie, en de prikkels die daar zijn. Je kunt iemand helpen om een situatie beter te leren begrijpen, waarna het signaalgedrag vaak ook verdwijnt. Door mensen met autisme te leren welke betekenis over het algemeen toegekend wordt aan een bepaalde combinatie van prikkels, kun je hen begeleiden om meer situaties te begrijpen. Vaak kun je dit opbouwen vanuit de details naar een groter geheel. Lees op sensonate meer over de verschillende niveaus en stappen in de ontwikkeling van waarneming en taal.

Bij de observatie en begeleiding van mensen met autisme is het afstemmen van je communicatie op het begripsniveau essentieel. Het is mogelijk om via observatie van het gedrag, analyseren van vragenlijsten en gesprekken met betrokkenen in te schatten of er sprake is van onder- of overgevoeligheid voor prikkels. Dat is iets dat je kunt leren, onder begeleiding van een specialist op dit gebied. Op sensonate vind je diverse tips en hulpmiddelen die je kunnen ondersteunen bij de begeleiding van iemand met autisme en een verstandelijke beperking naar meer prikkelbalans.

vijf weetjes over prikkelverwerking bij autisme en een verstandelijke beperking

  • Wist je dat hypo- of hyperreactiviteit is toegevoegd als kenmerk van de diagnose autisme(spectrumstoornis)? (American Psychiatric Association, 2013)
    Hoewel dit kenmerk pas in 2013 expliciet is toegevoegd aan de omschrijving van deze diagnose, worden al veel langer problemen in de prikkelverwerking gesignaleerd bij mensen met autisme (o.a. Kanner, 1943, Asperger, 1944).
  • Wist je dat de meeste mensen met autisme aangeven dat ze last hebben van hun prikkelverwerking? (o.a. Baranek et al. , 2006; Baker et al., 2008).
  • Wist je dat eenzelfde persoon zowel onder- als overgevoelig kan zijn? (o.a. Baranek et al., 2006; Miller, Anzalone, Lane, Cermak, & Osten, 2007).
  • Wist je dat mensen met autisme soms hun prikkelverwerkingsproblemen verbloemen, waardoor het lastiger voor de buitenwereld te zien is? (Hull, Petrides, Allison, Smith, Baron-Cohen, Lai, & Mandy, 2017)
  • Wist je dat het meten van prikkelverwerking via vragenlijsten lastig kan zijn, omdat bepaald gedrag kan worden gezien als prikkelverwerkingsprobleem, maar ook als internaliserend gedrag (zoals angst of depressie), externaliserend gedrag (zoals agressie of overactief zijn) of nog andere overlappende concepten? (Gillberg, 2010)

referenties

American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Washington, DC: Author.

Asperger, H. (1944). The “autistic psychopathy” in childhood. Archiv fur psychiatrie und nervenkrankheiten, 117(1), 76-136. doi: 10.1017/CBO9780511526770.002

Baker, A. E. Z., Lane, A., Angley, M. T., & Young, R. L. (2008). The relationship between sensory processing patterns and behavioural responsiveness in autistic disorder: A pilot study. Journal of Autism & Developmental Disorders, 38(5), 867-875.

Baranek, G. T., David, F. J., Poe, M. D., Stone, W. L., & Watson, L. R. (2006). Sensory experiences questionnaire: Discriminating sensory features in young children with autism, developmental delays, and typical development. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47(6), 591-601.

Ben-Sasson, A., Hen, L., Fluss, R., Cermak, S.A., Engel-Yeger, B., & Gal, E. (2009). A meta-analysis of sensory modulation symptoms in individuals with autism spectrum disorders. Journal of Autism and Developmental Disorders,39(1). 1–11.

Gillberg, C. (2010). The ESSENCE in child psychiatry: Early symptomatic syndromes eliciting neurodevelopmental clinical examinations. Research in Developmental Disabilities, 31(6), 1543-1551.

Hull, L., Petrides, K.V., Allison, C., Smith, P., Baron-Cohen, S., Lai, M.C., & Mandy, W. (2017). Putting on My Best Normal: Social Camouflaging in Adults with Autism Spectrum Conditions. Journal of Autism and Developmental Disorders, 47(8), 2519-2534.

Kanner, L. (1943). Autistic disturbances of affective contact. Nervous Child, 2, 217-250.

Miller, L.J., Anzalone, M.E., Lane, S.J., Cermak, S.A., & Osten, E.T. (2007). Concept evolution in sensory integration: A proposed nosology for diagnosis. American Journal of Occupational Therapy, 61(2), 135–140.