Grote en kleine signalen van over- of onderprikkeling kun je zien als aanwijzingen die om een (re)actie vragen. Op basis van die signalen kun je iets veranderen of doen, waardoor iemand zich beter kan voelen. Een signaleringsplan kan helpen om meer inzicht in te krijgen in de persoon-specifieke signalen en daarbij gewenste (re)acties. In dit artikel vind je voorbeelden van signaleringsplannen en tips hoe je deze kunt inzetten.
hulpmiddelen bij het signaleren van prikkels en prikkelbalans
In het kort: de tips en voorbeelden van signaleringsplannen en spanningsmeters in dit artikel zijn verzameld zijn in het onderzoeksnetwerk De Sensatie van een Goed Leven. De tips zijn van autisme-expert Suzanne Agterberg (initiatiefneemster van Spectrumvisie en het Autismepaspoort).
waarom signaleren zo belangrijk is
Om tot een optimale prikkelbalans te komen, is het belangrijk om goed te kijken en luisteren naar wat iemand met autisme jou vertelt over hoe het met hem of haar gaat, en wat fijne en minder fijne prikkels zijn. Zodat je op basis daarvan inzicht krijgt in wat diegene nodig heeft om zich goed te kunnen voelen.
Het is fijn als iemand bij zichzelf signalen van over- of onderprikkeling kan herkennen, en dan zelf iets kan doen om zich weer beter te voelen. Maar veel mensen met autisme en een verstandelijke beperking zijn hiervoor (ook) aangewezen op ondersteuning vanuit hun omgeving.
waar een signaleringsplan bij kan helpen
Soms is gedrag moeilijk te ‘lezen’. Of is de oorspronkelijke prikkel al verdwenen en is moeilijk te duiden waarom iemand bepaald gedrag vertoont. Of er gebeurt zó veel tegelijk dat niet meer te bedenken is waar wat vandaan komt en wat nog kan helpen om iemand weer rustig te krijgen.
Een duidelijk signaleringsplan kan dan helpen. In een signaleringsplan beschrijf je heel concreet wat zichtbaar gedrag is in verschillende fases van stressopbouw (denk hierbij aan de zones van prikkelbalans, over- en onderprikkeling), en wat op dát moment helpende interventies zijn. Dit kunnen interventies vanuit de omgeving zijn, maar ook van de persoon zelf.
Er zijn veel signaleringsplannen in omloop. Wat zij allemaal gemeen hebben is dat zij tot doel hebben om ‘groot gedrag’ uit te splitsen in deelgedrag: zichtbare signalen dat er iets aan de hand is of dat iemand ‘uit zijn raampje aan het lopen is’. Als je bij licht oplopende spanning al iets kunt doen wat helpt, dan hoeft de spanning niet verder op te lopen naar ‘rood’. Daarom is het belangrijk je te laten inspireren om te observeren: Kijk, luister en voel mee, zodat je op tijd kunt ondersteunen als dat nodig is.
zoveel mogelijk samen met de persoon met autisme
Er zijn signaleringsplannen die bedoeld zijn te gebruiken door de persoon met autisme zelf. Het voordeel van het meenemen van de persoon zelf is dat hierdoor zelfkennis en zelfregulatie bevorderd kunnen worden. Je kunt beginnen met het (samen) aangeven hoe het met een persoon gaat via een stressmeter. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van kleuren en pictogrammen om het signaleren visueel te ondersteunen.
TIP: print het signaleringsplan (welk plan het ook is) op een groot vel uit en hang het op de binnenkant van een kast of deur. Spreek met elkaar af dat iedereen in een bepaalde periode de vakken in probeert te vullen. Alle kleine dingen die je ziet of denkt te zien zijn goed. Na deze periode bespreek je samen welke observaties kloppen en helpend zijn, en welke er af mogen.
voorbeelden van hulpmiddelen bij het signaleren en in kaart brengen van prikkelbalans:
Meer inspiratie
Op sensonate vind je nog meer inspiratie op het gebied van observeren en signaleren:
– download jouw prikkels en behoeften
– hoe je signalen van over- en onderprikkeling per zintuig kunt herkennen