Bij een optimale alertheid is iemand alert genoeg om te leren en nieuwe prikkels te verwerken, zonder over-alert of te gespannen te zijn. Stress is dan prima hanteerbaar. We noemen dit ook wel een optimale prikkelbalans. Myriam Ankoné, SI-specialist bij zorginstelling Cosis geeft vanuit haar praktijkervaring tips hoe je alertheid kunt reguleren door doelgericht te variëren met zintuigprikkels.

uit de praktijk: tips om alertheid te verbeteren via zintuigprikkels

In het kort: deze tips uit de praktijk zijn verzameld door Myriam Ankoné, op basis van haar praktijkervaring als SI-specialist bij Cosis, hier beschikbaar gesteld vanuit het onderzoek De Sensatie van een Goed Leven.

tips om samen te ontdekken

Je kunt het alertheids-niveau van iemand beïnvloeden door het aanbieden en laten ervaren van specifieke zintuiglijke prikkels. Hieronder een aantal algemene tips om samen te ontdekken welke prikkels iemand mogelijk kunnen helpen:

  • Blijf tijdens een activiteit goed kijken naar de reactie van de persoon. Vindt deze persoon bepaalde activiteiten en/of materialen prettig of juist niet (denk aan over- of ondergevoeligheid)? Bekijk ook eens deze tips om te observeren.
  • Ook kun je de persoon en/of diens ouders of begeleiders vragen naar ervaringen. Gaat een taak uitvoeren beter als je bijvoorbeeld iets in je hand hebt of als de muziek aanstaat?
  • Diepe druk bewegingsprikkels (zogenaamde proprioceptieve stimulatie) werken heel vaak! Deze werken zowel stimulerend als dempend. Denk aan activiteiten zoals: een zware tas sjouwen, een kar duwen, jezelf vanuit een stoel omhoog duwen. Maar ook: klei kneden, kauwgom kauwen, sillyputty in de hand. Kalmerende diepe druk prikkels zijn bijvoorbeeld een massage (zo zijn er in Amerika positieve ervaringen opgedaan met Qigong Sensory Training (www.qsti.org)). Ook onder een zware deken of drukvest liggen kan helpen om spanning te verminderen.
  • Om concentratie te verbeteren kun je extra zintuigprikkels aanbieden voorafgaand aan een activiteit. Je kunt bijvoorbeeld samen materialen klaarzetten, twee keer traplopen of kruipen door een kruiptunnel en vervolgens gericht werken aan tafel. Ook kun je extra zintuigprikkels aanbieden tijdens de activiteit: denk bijvoorbeeld aan puzzelen vanaf een skippybal of zittend op een wiebelkussen, een glas water met een rietje op tafel, een ‘friemeltje’ vasthouden.
  • De combinatie van een diepe drukprikkel met een andere zintuigprikkel (zien, horen voelen, bewegen) geeft de beste kans op een goed alertheidsniveau, bijvoorbeeld kleien op passende muziek, springen op verschillende gekleurde kussens, verschillende soorten zware materialen opruimen, een kind aankleden op schoot.

voorbeelden van zintuiglijke prikkels voor een betere alertheid:

Je kunt hierbij bijvoorbeeld variëren in:

– actie: blazen, drinken, kauwen, likken, bijten, zuigen, knarsen

– smaak: neutraal, zoet, zuur, bitter, zout, scherp

– temperatuur: warm, lauw, koud, ijskoud

– kwaliteit/samenstelling van het materiaal: glad, zacht, glibberig, hard, plakkerig, brokkelig, gemengd

-verschillende materialen: fluitjes, toetertjes, rietjes, flesje water, snoep, rubber kauwslangetje, fruit, crackers, popcorn, kauwgom, milkshake, harde snoepjes, stukjes ijs, kauwen op een pen, sabbelen op een nat washandje, augurk, uitjes, chips, krokante muesli, krenten, rozijnen, bellen blazen, citroen, wortels, (ijs)lolly, komkommer, zoethout

Je kunt hierbij bijvoorbeeld variëren in:

– richting: op- en neer, zijwaarts, voor-achterwaarts, ronddraaien, op de kop hangen

– tempo: langzaam, snel, rustig, monotoon, afwisselend

– activiteit (grof motorisch): kruipen door een kruiptunnel, lopen-wandelen-boodschappen doen, traplopen, rennen, fietsen, dansen, springen op een luchtkussen of trampoline of skippybal, schommelen op verschillende schommels, duiken in kussens, balspelen, buiten spelen, (meehelpen met) opruimen en schoonmaken, zitten op een wiebelkussen, in de schommelstoel, heen en weer kiepen op een stoel, gymnastiek, gewichtjes heffen, loodmanchetjes om, bewegen met een verzwaard vest aan, spelvormen met trekken, tillen, botsen, springen, kar met materiaal duwen, meubels verplaatsen, handen tegen elkaar duwen, jezelf vanaf je stoel opdrukken, handen op de tafel duwen, ledematen uitrekken.

Je kunt hierbij bijvoorbeeld variëren in:

– activiteit: friemelen, vasthouden, knijpen, aftasten

– temperatuur: warm, lauw, koud, ijskoud

– wijze van aanraking: stevige druk, neutraal, kietelen, aaien, kriebelen

– materialen: stekelbal, paperclips, haarspelden/bandjes, pluche beesten, plastic spelmateriaal, munten, knopen, sleutels, touwtjes, pen, oorbellen, telefoonkabel, pittenzakjes, metalen ring, ballon met rijst/zand/meel, pannenspons, poederkwast, afwasborstel, plumeau, klei, sillyputty, scheerschuim, macaroni, zand, water, stoffen (zoals handdoek of kleding)

Je kunt hierbij bijvoorbeeld variëren in:

– aard van het licht: donker, natuurlijk licht, kunstlicht, fluorescerend licht, fel licht, gedimd licht

– kleur: pastelkleuren, felle kleuren, zwart-wit, zilverkleurig

– materialen: balletje met iets erin (insect, kraaltjes, rijst, water), gekleurde veer, kubussen, blaasmolen op een rietje, vissen in een aquarium, bubbelbuis, lichtjes in snoezelruimte, discobal, zwaailicht, zaklantaarn, boekjes kijken, werken aan een volle of lege tafel

Je kunt hierbij bijvoorbeeld variëren in:

– geluidssterkte: hard-zacht, fluisteren-schreeuwen

– hoogte: hoge, midden, lage tonen

– ritme: snel-langzaam, ritmisch-aritmisch, bijvoorbeeld klassieke muziek of hardrock of wiegelliedjes

– soort geluid: praten, muziek, zingen, geluid van materialen

– omgevingsgeluiden: continu zoals een tikkende klok, of onverwachte geluiden zoals een dichtslaande deur, sirene, telefoon, pratende mensen, staat de muziek aan, is er rust of lawaai

– akoestiek: lokaal met wel of geen hoog plafond, gordijnen open-dicht, vol lokaal, leeg lokaal, badkamer, gymzaal, zwembad

– materiaal: muziekinstrumenten, ritme instrumenten, muziekinstallatie, fles gevuld met rijst-bonen, draaien van bordjes, spelmateriaal met geluid, muziekspeeldoosjes, knikkers rollen in een bord, stuiteren van verschillende ballen